Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicobeschrijving

Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
De WMO heeft als doel om de inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. De burgers moeten een beroep kunnen doen op WMO als dat noodzakelijk is, ook als het budget niet toereikend is. We spreken bij de WMO-regeling van een openeinderegeling. Ook al houden we rekening met de vergrijzing die in onze gemeente voorspeld wordt en met de verwachte index die de tarieven beïnvloeden, is een sterke verandering van beide onderdelen niet uit te sluiten. We moeten dus rekening houden met deze mogelijke onzekerheden.

Om de ontwikkelingen in beeld te hebben, zodat we tijdig kunnen reageren, wordt de vinger aan de pols gehouden door de demografische prognoses voor onze gemeente en de loon- en prijs indexatie te volgen.

De ontwikkelingen die vanaf 2023 worden ingezet op het gebied van beschermd wonen brengen weer nieuwe onzekerheden met zich mee.
Beschermd wonen is voor mensen van 18 jaar of ouder die door psychische of psychosociale problemen 24 uur per dag ondersteuning nodig hebben. In 2022 is er een start gemaakt met de voorbereidingen van de doordecentralisatie van beschermd wonen van de centrumgemeenten naar alle gemeenten. Vanaf 1 januari 2024 komt er een nieuwe financiële verdeling voor gemeenten en een zogeheten woonplaatsbeginsel. Hierdoor nemen de financiële risico’s toe, omdat met de meicirculaire van 2023 pas bekend wordt hoe de verdeling voor de gemeenten uitvalt. Omdat binnen Flevoland sprake is van een afname van het totale budget van 22%, maar ook verwacht wordt dat een toename voor volume ontwikkeling zal worden verwerkt, is er sprake van een risico. De overschotten die er tot dusver zijn, worden gebruikt voor de bekostiging van andere regionale WMO-voorzieningen.

Samen met de centrumgemeente is een zo reëel mogelijke inschatting gemaakt hoe de rijksmiddelen per gemeente zal uit kunnen pakken. Meer zekerheid kunnen we pas verwachten met de meicirculaire 2023.

Jeugd
Bij jeugdhulp spreken we ook over een openeinderegeling, omdat de voor de jeugdigen altijd een beroep moeten kunnen worden gedaan op noodzakelijke zorg. De laatste jaren blijft het aantal unieke cliënten stabiel of neemt bij sommige zorg zelfs wat af. Dat geeft niet de garantie dat deze trend doorzet, ook al zet de gemeente er, door middel van preventie, wel op in. We moeten ons bewust blijven dat het risico bestaat dat deze lasten, door toename van aantal jeugdigen en/of zwaarte van behandeling, kunnen fluctueren.

In 2023 zijn de tarieven voor regionale jeugdhulp, na aanbesteding, significant verhoogd. Voor 2024 moet regionale jeugdhulp in het kader van jeugdhulp met verblijf opnieuw aanbesteed worden, waardoor er onzekerheid blijft over de tariefstelling. Momenteel is nog niet duidelijk wat de tarieven precies gaan doen bij deze nieuwe aanbesteding. Mogelijk blijven de huidige tarieven stabiel, maar ook het risico op verdere stijging blijft aanwezig. Dit zal blijken uit nader uit te voeren kostprijsonderzoek. Het is daardoor denkbaar dat nieuwe contracten leiden tot hogere kosten dan waar in de begroting rekening mee is gehouden.

De regionale jeugdzorg met verblijf wordt nog door één contractpartner uitgevoerd. Als aan het eind van het jaar blijkt dat bij de uitvoering grote afwijkingen zijn ontstaan ten opzichte van het contract, is afgesproken dat dan in overleg gegaan wordt met deze contractpartner om de reden en de financiële consequenties vast te stellen. Het risico bestaat dat aanvullende afspraken noodzakelijk zijn en de lasten daardoor hoger worden dan vooraf is geschat. Vanaf 2023 wordt de zorg lokaal vergoed per gemeente en is afgestapt van het lumpsum contract voor jeugdzorg met verblijf.

Voor de hierboven genoemde contractpartner wordt momenteel onderzocht of een herstelplan noodzakelijk is en hoe dat vorm moet krijgen. Risico’s waaraan gedacht kan worden hebben niet alleen te maken met financiën maar zouden ook gevolgen kunnen hebben voor de continuïteit van zorg.

Daarnaast dienen er nieuwe subsidieovereenkomsten gesloten te worden met betrekking tot de jeugdbescherming en -reclassering. In dit geval blijft er een mogelijkheid dat, door onder andere een verhoging van de tarieven, de kosten zullen stijgen.

Bij het opmaken van jaarrekening 2022 is bekend geworden dat de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid niet verder gaat met het wetsvoorstel resultaatgericht werken. Het is de vraag op welke manier gemeenten voor resultaatgericht contracteren de werkwijze kunnen voortzetten. De VNG komt de zomer van 2023 met een onderbouwd advies voor gemeenten en aanbieders. Wat de mogelijke risico’s zijn voor onze gemeente, die in 2022 voor € 5,5 miljoen resultaat gericht heeft geïndiceerd, is op dit moment niet in te schatten.

Participatie en minimabeleid
Bij het minimabeleid komen de eventuele tekorten voor het grootste deel voor rekening van de gemeenten. Rijksbeleid met uitgavenplafonds bepaalt hoeveel middelen de gemeente van het Rijk ontvangt om de kosten te dekken. De economie bepaalt uiteindelijk welke vragen de gemeente moet beantwoorden. Hierdoor bestaat het risico dat de uitgaven hoger worden dan waarvoor gemeenten door het Rijk worden gecompenseerd.

Als de economische onzekerheid toeneemt, zal de vraag naar meer en vaker ondersteuning toenemen en zal het ook direct zijn weerslag vinden op de bijstandsuitkeringen. Momenteel staat erg veel druk op de arbeidsmarkt en is er sprake van een arbeidstekort. Zolang deze krapte blijft, is het risico minder groot.

Door mensen zoveel mogelijk actief te begeleiden naar werk, wordt ingezet zoveel mogelijk te voorzien in eigen levensonderhoud.

Voor het bekostigen van de uitkeringen, ontvangen gemeenten binnen de Participatiewet een gebundelde uitkering bekend onder de naam BUIG. Doordat hier sprake is van een landelijk budget met objectieve verdelingen kan het zijn dat het landelijk budget niet hoog genoeg is om de kosten te dekken, of dat de middelen niet toereikend zijn voor de specifieke situatie van onze gemeente. De vangnetregeling die hiervoor bedoeld is, waarin een deel van de tekorten wordt afgetopt, worden in het jaar erop volgend pas uitgekeerd.

Vanaf 2022 wordt de loonkostensubsidie (LKS) over de gemeenten niet meer verdeeld via het objectief verdeelmodel, maar op basis van de laatst bekende realisaties. Bij de vaststelling van het voorlopige LKS budget wordt uitgegaan van de realisaties twee jaar (T-2) voorafgaand van het budgetjaar. Bij het definitieve budget zal van de realisatie van het voorgaande jaar (T-1) worden uitgegaan.

Bij de uitkering Besluit Bijstand Zelfstandige (BBZ) bestaan er financiële risico’s voor de gemeente. Bedrijfskredieten worden door de gemeente voorgefinancierd, hetgeen in het jaar erop weer wordt vergoed door het Rijk. In de jaren erna moet de gemeente 75% van de verstrekkingen weer terugbetalen, waarbij het risico aanwezig is dat de aflossingen door de ondernemers hierop achterblijven.

De energietoeslag wordt incidenteel uitgekeerd in 2022 en 2023 aan inwoners met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Het risico dat de toeslag aanvragen meer zijn dan vooraf is ingeschat, betekent dat de tegemoetkoming in de Algemene Uitkering de kosten niet volledig kan dekken. Voor dit specifieke risico heeft de raad een bestemmingsreserve opgenomen.

Wet sociale werkvoorziening (WSW)
De wet voor de sociale werkvoorziening wordt voor onze gemeente uitgevoerd door “Concern voor werk”. “Concern voor werk” is een deelneming van de gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep. De vergoeding die we voor het uitvoeren van de wet ontvangen van het Rijk, maken we over naar de gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep, waaruit Concern voor Werk gefinancierd wordt. De gemeenschappelijke regeling laat momenteel, ook nadat volop is ingestoken de tekorten terug te dringen, nog steeds een tekort in de meerjarenraming zien. De gemeenten die in deze gemeenschappelijke regeling mee participeren, zullen moeten bijspringen zodra een tekort ontstaat. Voorlopig wordt tot en met 2025, onder andere vanwege de positieve solvabiliteit en het weerstandsvermogen, geen extra bijdrage verwacht.

Algemene beheersmaatregelen

De gemeente Noordoostpolder zag de kosten binnen het sociaal domein de laatste jaren steeds verder toenemen. Om deze trend zoveel mogelijk te keren zijn er in het project “Grip op sociaal domein” diverse beleidsmaatregelen genomen. Daarnaast ook door scherper te sturen op de toegang van zorg, verwerkingsprocessen efficiënter maken en het preventief voorveld te hervormen. Dit moet de groei gaan afremmen en de werkelijke kosten op hetzelfde niveau houden. De resultaten van de maatregelen worden, waar mogelijk, zoveel mogelijk gemonitord. Zo kan tijdig bijgestuurd worden. Of de maatregelen ook de werkelijke financiële gewenste effecten zullen hebben, blijkt achteraf. Ook bij succesvol geïmplementeerde inhoudelijke maatregelen, blijft, door veranderde omstandigheden in de samenleving ten aanzien van de zorgvraag, het risico op hoger dan verwachte kosten bestaan. En omdat een deel van de maatregelen gericht is op maatwerkvoorzieningen welke openeinderegelingen zijn, stijgen de kosten dan door.

Deze pagina is gebouwd op 07/12/2023 11:09:30 met de export van 07/12/2023 10:15:03